Box 3: dit zijn de forfaitaire rendementen voor 2024

Om voor de categorieën banktegoeden en schulden de forfaitaire rente niet te veel te laten afwijken van de werkelijke gerealiseerde en/of betaalde rente, is ervoor gekozen om die rente vast te stellen op het niveau van de gemiddelde rente over de maanden januari tot en met november van het belastingjaar, waarbij de maand november twee keer meetelt. Voor banktegoeden wordt daarbij de gemiddelde bancaire rente op deposito’s van huishoudens met een looptijd van maximaal drie maanden genomen.

 

Voor de rente op schulden wordt het rendement gebaseerd op de gemiddelde rente op uitstaande woninghypotheken van huishoudens. Beide rendementen worden gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (zie onderstaande tabel).

Wat opvalt, is de verdere stijging van het rendement op banktegoeden (sparen) in 2024. In 2022 was die nog negatief en in 2023 bedroeg deze 0,92%. De stijging van de rente op schulden is relatief beperkt. Dat komt omdat deze wordt afgeleid van de gemiddelde rente op uitstaande woninghypotheken in Nederland. Een groot deel van deze hypotheken is tegen een zeer lage rente met een langere looptijd afgesloten. De stijging van de hypotheekrente in 2024 werkt dan ook maar zeer beperkt door in het forfaitaire rendement.

In de voorlopige aanslag over 2024 (die begin 2024 is opgelegd) is voor de forfaitaire rendementen gerekend met schattingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor de categorie banktegoeden was dat 1,03% en voor schulden was dat 2,47%. Als u veel spaargeld heeft is de voorlopige aanslag dus waarschijnlijk te laag vastgesteld, waardoor u mogelijk bij de definitieve aanslag over 2024 moet bijbetalen.

De Hoge Raad heeft in juni 2024 geoordeeld dat box 3 nog steeds in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Als het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement, kan een belastingplichtige gebruikmaken van een tegenbewijsregeling. Meer hierover leest u in onze blog: Hoge Raad: box 3 moet uitgaan van werkelijk rendement.

 

De staatssecretaris heeft wetgeving over de tegenbewijsregeling voorbereid: de ‘Wet tegenbewijsregeling box 3’  . De planning is dat het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2025 wordt ingediend bij de Tweede Kamer. De bedoeling is dat deze wet per 1 juni 2025 in werking treedt. Belastingplichtigen kunnen dan vanaf belastingjaar 2025 in de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijk rendement voor de tegenbewijsregeling opgeven. Voor eerdere belastingjaren komt er een apart formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ beschikbaar.

 

Geschreven naar de stand van zaken op 14 januari 2025.