Herstel box 3: kabinet kiest voor de spaarvariant
Eind 2021 besloot de Hoge Raad dat het huidige box 3-systeem in strijd is met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In mijn blog van 19 april 2022 beschreef ik de verschillende opties die het kabinet voor ogen had voor het rechtsherstel van box 3. Inmiddels is duidelijk geworden dat het kabinet kiest voor de spaarvariant. De forfaitaire variant voor alle vermogenscategorieën valt af. Dit omdat in die variant beleggers in slechte beleggingsjaren dan ook geld zouden terugkrijgen, terwijl ze over meerdere jaren bezien een rendement behaald hebben dat gelijk is aan of groter is dan het forfaitaire rendement. Het kabinet vindt de spaarvariant daarom rechtvaardiger.
Hoe werkt de spaarvariant?
In plaats van de huidige fictieve vermogensverdeling, wordt bij de spaarvariant gekeken naar de werkelijke verdeling van het box 3-vermogen tussen spaargeld en overige bezittingen (beleggingen, onroerend goed, vorderingen, etc.) van iedere individuele belastingplichtige. Over het spaargeld wordt een rendement berekend dat gebaseerd is op de depositorente. Over de overige bezittingen wordt (net als nu) een forfaitair rendement berekend, dat gebaseerd is op een voortschrijdend gemiddelde van de afgelopen vijftien jaar. En in plaats van de schulden van het box 3-vermogen af te trekken, wordt nu op het rendement een rente in mindering gebracht die gerelateerd is aan de hypotheekrente.
In de tabel zijn de rendementen en rente over de verschillende jaren vermeld waar in het herstel rekening mee wordt gehouden.
Spaarvariant | |||||
---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
Spaargeld | 0,25% | 0,12% | 0,08 | 0,04% | 0,01% |
Overige bezittingen | 5,39% | 5,38% | 5,59% | 5,28% | 5,69% |
Schulden | 3,43% | 3,20% | 3,00% | 2,74% | 2,46% |
Een voorbeeld
Antoine heeft meegedaan aan het massaal bezwaar over het belastingjaar 2020. Zijn box 3-vermogen op 1 januari 2020 zag er als volgt uit: spaargeld € 600.000, vakantiewoning € 300.000 en aandelenbeleggingen € 500.000. Daarnaast had hij een box 3-schuld van € 400.000. Rekening houdend met de vrijstelling van € 30.386 heeft hij in de oude box 3-systematiek een forfaitair rendement van Є 38.823. Over dat forfaitaire rendement is box 3-belasting geheven van € 11.647 (30%).
In de spaarvariant wordt nu rekening gehouden met zijn werkelijke vermogensverdeling. De vrijstelling van box 3 wordt naar rato verdeeld over spaargeld en overige bezittingen.*
Verdeling | |||
---|---|---|---|
Vermogen | Rendement/rente | Bedrag | |
Spaargeld | € 600.000 | 0,04% | € 234 |
Overige bezittingen | € 800.000 | 5,28% | € 41.323 |
Schulden | € 400.000 | 2,74% | -/-€ 10.960 |
Forfaitair rendement | € 30.597 | ||
Box 3-belasting 30% | € 9.179 | ||
Betaalde box 3-belasting | € 11.647 | ||
Teruggave box 3-belasting | € 2.468 |
Antoine krijgt in dit voorbeeld dus geld terug.
Als Antoine geen spaargeld had, maar € 1,1 miljoen aan aandelenbeleggingen, dan was zijn forfaitair rendement € 61.355 en zou de box 3-belasting € 18.406 bedragen. Overigens wordt in het rechtsherstel alleen maar geld terugbetaald, Antoine zou in dit tweede voorbeeld dus niet hoeven bij te betalen.
*Het is nog niet duidelijk hoe de verdeling van de vrijstelling wordt verwerkt indien er schulden zijn. In het voorbeeld is uitgegaan van pro-rata toerekening aan de bezittingen. De staatssecretaris komt nog met voorbeelden.
Voorlopig alleen compensatie voor massaal bezwaarmakers
Het kabinet kiest er in eerste instantie voor om alleen de belastingplichtigen te compenseren die meegedaan hebben aan het massaal bezwaar over de jaren 2017 tot en met 2020. Deze groep krijgt voor 4 augustus a.s. bericht. Over compensatie voor de niet-bezwaarmakers wordt later dit jaar een besluit genomen. Het kabinet wacht een Hoge Raad-uitspraak af die uiterlijk medio oktober gepubliceerd wordt. Dan wordt naar verwachting duidelijk of deze groep een verzoek tot teruggave kan indienen.
Daarnaast worden alle aangiftes over 2017 t/m 2020 waar nog geen definitieve aanslag voor opgelegd is, afgehandeld volgens de spaarvariant. Alle aangiftes over het belastingjaar 2021 en 2022 worden ook volgens de spaarvariant afgehandeld. U hoeft daar zelf geen actie voor te ondernemen.
Als u uw aangifte over 2021 al heeft ingediend en op basis daarvan een belastingteruggave verwacht (bijvoorbeeld in verband met aftrek hypotheekrente), dan krijgt u in eerste instantie een voorlopige aanslag opgelegd waarin nog geen rekening is gehouden met de spaarvariant. Op een later moment volgt dan een definitieve aanslag waarin wel rekening is gehouden met de box 3-heffing volgens de spaarvariant. Mogelijk krijgt u dan nog een aanvullende teruggave.
In augustus 2022 komt er ook een nieuwe versie van de online aangifte 2021 beschikbaar, waarin rekening is gehouden met de spaarvariant. Desgewenst kunt u dan een herziene aangifte 2021 indienen, waarbij u een andere (gunstigere) partnerverdeling van het box 3-vermogen kunt kiezen.
Budgettaire dekking
Het kabinet heeft te maken met de nodige financiële tegenvallers, waarvan het rechtsherstel box 3 er een is. In de Voorjaarsnota 2022 wordt duidelijk hoe het kabinet deze tegenvallers denkt op te vangen. De minister van Financiën moet de voorjaarsnota uiterlijk 1 juni 2022 aanbieden aan de Staten-Generaal.
We houden u via onze blogs op de hoogte van de ontwikkelingen. Heeft u vragen over uw vermogen? Uw private banker helpt u graag.
Geschreven naar de stand van zaken op 3 mei 2022.