De goodwill-factor is uiteindelijk het resultaat van de onderhandelingen die partijen met elkaar voeren. Vergeet niet dat er meestal ruimte is voor onderhandeling, omdat ‘waarde’ een subjectief begrip is. Er is een aantal duidelijke indicatoren die de goodwill-factor beïnvloeden:
- de praktijksoort (gezelschapsdieren, gemengd, landbouwhuisdieren);
- de trend van de omzet, kosten en het nettorendement;
- samenstelling van de praktijk;
- de toekomstverwachting algemeen (ontwikkeling sector en economie als geheel);
- de toekomstverwachting praktijkspecifiek (denk aan de concurrentiepositie).
Deze factoren bepalen samen de hoogte van de factor. De uitgangsfactor is 3. Deze factor kan naar boven en naar beneden bijgesteld worden. Waarbij 1 staat voor een zeer onzekere toekomst en 5 voor een zekere toekomst met groeipotentieel.
Gezelschapsdieren
De afgelopen jaren zijn praktijken met een volledige of gedeeltelijke focus op gezelschapsdieren fors gegroeid door onder andere de toenemende vraag naar dit type zorg. Verder draagt ketenvorming bij aan een verdere professionalisering van de sector en daar profiteren zelfstandige praktijken van mee. De goodwillfactor is in dit segment verder opgelopen door onder andere de historische trend (flinke groeicijfers) en toekomstverwachtingen.
Landbouwhuisdieren
Bij landbouwhuisdieren daarentegen is de onzekerheid flink opgelopen als we de discussie volgen over het huidige stikstofdossier. De sector bevindt zich overigens al jaren in consolidatie, tot nu toe zijn vooral de kleine boerenbedrijven gestopt en is de omzet voor dierenartsenpraktijken min of meer gelijk gebleven doordat de overige boerenbedrijven groter zijn geworden. Van groei is al lange tijd geen sprake. De risico’s nemen toe, maar er is nog steeds voldoende ruimte om te ondernemen door bijvoorbeeld meer in te zetten op preventie en bedrijfsadvisering. Wel is het belangrijk om als praktijk van voldoende omvang te zijn.
Waar we de goodwill bij gezelschapsdieren zien oplopen, staat de goodwill bij landbouwhuisdieren logischerwijs onder druk. Veelal krijg ik de vraag of wij het nog wel zitten om een associatie in dit type praktijk te financieren. Uiteraard beoordelen we dat op individuele basis, maar tot nu toe zie ik nog geen reden om daar negatief tegenover te staan. Als u de goodwill in potentie in vijf tot zeven jaar kunt terugbetalen, dan ligt in die periode vooral uw risico als dierenarts. De vraag is dan of het zo’n vaart zal lopen. Tot nu toe is de sector als geheel redelijk stabiel gebleven ondanks de vele onzekerheden. Dat we de komende jaren krimpen lijkt me evident, maar een praktijk zal ook niet snel van een zeer nette exploitatie omslaan naar een negatieve exploitatie.
Gemengd
Uiteraard kan er ook sprake zijn van een gemengde praktijk. In het kader van risicospreiding ideaal. Eventuele krimp in de ene sectie kan worden gecompenseerd door groei in de overige secties.