Hoge Raad: box 3 moet uitgaan van werkelijk rendement

Op 6 juni 2024, eerder dan verwacht en precies tachtig jaar na D-day, heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over box 3. De Hoge Raad oordeelt in deze ‘D-day-arresten’ dat box 3 nog steeds in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Dit geldt zowel voor de herstelwet (voor de belastingjaren 2017 tot en met 2022) als voor de overbruggingswet (vanaf 2023). Voor box 3 is het werkelijke rendement leidend en niet een forfaitair rendement. Daarmee bevestigt de Hoge Raad het eerdere Kerstarrest.
​​​​
Wat betekent deze uitspraak van de Hoge Raad voor u? Dat bespreek ik in deze blog.

Wat vooraf ging: Kerstarrest en spaarvariant

Eind 2021 oordeelde de Hoge Raad in het beroemde Kerstarrest dat de box 3-heffing in strijd is met het EVRM. Als gevolg van dit arrest heeft de wetgever het box 3-stelsel aangepast. Voor de jaren 2017 tot en met 2022 was de herstelwet van toepassing. De belastingplichtige kon kiezen uit het wettelijk systeem of de zogenoemde spaarvariant. Met ingang van 2023 is alleen de spaarvariant van toepassing en betaalt u in box 3 belasting over een forfaitair rendement in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Na aanpassing van de wet naar aanleiding van het Kerstarrest is er nog steeds sprake van heffing op basis van een forfaitair rendement. Het werkelijk gerealiseerde rendement kan dus hoger of lager zijn dan het forfaitaire rendement.

D-day-arresten: werkelijk rendement

De Hoge Raad oordeelt nu in de arresten van 6 juni 2024 dat de spaarvariant (op basis van forfaitaire rendementen) nog steeds in strijd is met het EVRM. De Hoge Raad beslist dat het werkelijk rendement leidend moet zijn voor box 3. Als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijk rendement, moet rechtsherstel plaatsvinden. In box 3 moet dan belasting worden geheven over maximaal het werkelijke rendement. Het maakt daarbij niet uit hoe groot het verschil is tussen het werkelijke rendement en het forfaitaire rendement. Als het werkelijke rendement hoger is dan het forfaitaire rendement, dan vindt box 3-heffing volgens de wet plaats op basis van het forfaitaire rendement. 

Zo wordt het werkelijk rendement bepaald

De Hoge Raad heeft ook regels gegeven hoe het werkelijk rendement moet worden bepaald. Het werkelijk rendement in een jaar wordt vastgesteld op basis van:

  1. het totale vermogen, dus inclusief banktegoeden en zonder aftrek van het heffingsvrij vermogen. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar het vermogen op 1 januari van het jaar, maar ook naar het rendement op alle vermogensbestanddelen in box 3 die de belastingplichtige in de loop van het jaar heeft gehad.
  2. het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie.
  3. de gerealiseerde en ongerealiseerde opbrengsten. Naast de directe opbrengsten, zoals rente, dividend en huur, moet dus ook rekening worden gehouden met positieve en negatieve waardeveranderingen van het vermogen, ongeacht of die zijn gerealiseerd.

Verder geldt bij de bepaling van het werkelijk rendement dat:

  • de rente van box 3-schulden in mindering mag worden gebracht;
  • met kosten geen rekening mag worden gehouden;
  • positieve of negatieve rendementen in andere jaren niet mogen worden verrekend. 

Samengevat: bij het vaststellen van het werkelijk rendement wordt gekeken naar het saldo van positieve en negatieve resultaten van alle box 3-vermogensbestanddelen in dat jaar. De bewijslast dat het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement ligt bij de belastingplichtige. 

Recht op een rentevergoeding?

De vraag is of een belastingplichtige ook recht heeft op rentecompensatie als zijn belastingaanslag wordt verminderd vanwege het rechtsherstel box 3. De Hoge Raad hanteert als uitgangspunt dat de Belastingdienst geen rente hoeft te vergoeden. Er bestaat alleen een uitzondering voor de gevallen waarin het bedrag van de wettelijke rente meer bedraagt dan de belastingvermindering in box 3.

Hoe gaat het nu verder?

De staatssecretaris heeft in een eerste reactie aangegeven dat de arresten en de gevolgen daarvan worden bestudeerd. Hij verwacht hiervoor ongeveer acht weken nodig te hebben. In de tussentijd hoeven belastingplichtigen niets te doen. Zij worden geïnformeerd zodra er meer duidelijk is. Belastingplichtigen voor wie de uitspraak van de Hoge Raad gevolgen heeft, zullen een brief ontvangen van de Belastingdienst. 

LET OP: krijgt u een definitieve aanslag opgelegd en is het forfaitaire rendement hoger dan het werkelijke rendement? Dan moet u binnen 6 weken bezwaar maken.

De staatssecretaris heeft al voorbereidingen getroffen voor het geval hij ongelijk krijgt in de box 3-rechtszaken. De bedoeling is dat er een (digitaal) formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ komt voor belastingplichtigen die recht hebben op vermindering van hun belastingaanslag naar aanleiding van deze uitspraak. Op dat formulier kunt u zelf aangegeven welk werkelijk rendement is behaald in het betreffende jaar. Het formulier lijkt op de aangifte inkomstenbelasting. 

Vooralsnog lijkt het erop, dat u alleen in aanmerking komt voor rechtsherstel voor box 3 als u nog geen definitieve aanslag hebt gekregen of als u bezwaar heeft gemaakt tegen een definitieve aanslag.

Wij blijven de ontwikkelingen met betrekking tot box 3 volgen en houden u op de hoogte via onze blogs.

Geschreven naar de stand van zaken op 7 juni 2024.

Disclaimer

Dit artikel bevat alleen algemene informatie en geen persoonlijk advies. Wilt u persoonlijk advies, overleg dan met uw fiscaal adviseur of uw notaris wat de beste keuze voor u is. 

Auteur

Hanneke Kroonenberg

Hanneke Kroonenberg

Hoofd Kenniscentrum

Phone06 23 29 75 27EmailMail Hanneke Kroonenberg
Podcast

Huiswerk voor vermogenden na uitspraak Hoge Raad over box 3

De Hoge Raad tikte op 6 juni de regering wederom op de vingers - voor de wijze waarop momenteel vermogens worden belast in box 3. De hoogste rechters hebben beslist dat beleggers alleen belasting hoeven te betalen over het werkelijke rendement dat zij hebben behaald. In deze podcast bespreekt Bart Frohn, vermogensstructureerder bij het Kenniscentrum van Van Lanschot Kempen, de verstrekkende gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad, en hoe nu verder met box 3 en belastingheffing op vermogen. Presentator is zelfstandig redacteur Maarten van der Pas.


Alle artikelen van Hanneke Kroonenberg