Daling wettelijke rente naar 6%: in 2025 wéér geen rente op vordering langstlevende ouder

Per 1 januari 2025 daalt de wettelijke rente weer naar 6%. Op 1 januari 2024 was deze juist gestegen van 6% naar 7%. De wettelijke rente is van belang als u een vordering heeft op uw langstlevende (stief)ouder in verband met het overlijden van een van uw ouders. Wat betekent dat precies? In deze blog leg ik eerst uit hoe de wettelijke verdeling werkt. Daarna bespreek ik wat de invloed van de wettelijke rente is op de hoogte van de rente op uw vordering.

Zo werkt de wettelijke verdeling

Als een gehuwde ouder (of geregistreerd partner) overlijdt zonder een testament te hebben gemaakt, is sinds 2003 de zogenoemde “wettelijke verdeling” van toepassing. Dat houdt in dat de eigen kinderen en de partner van de overleden ouder ieder voor een gelijk deel erfgenaam zijn. Ter bescherming van de partner krijgt die echter de hele erfenis (alle bezittingen en schulden). De kinderen krijgen hun deel van de erfenis niet uitbetaald, maar zij krijgen een vordering op hun langstlevende (stief)ouder. Deze vordering wordt in principe pas uitbetaald als de langstlevende (stief)ouder overlijdt.

Wanneer rente op de vordering?

Volgens de wettelijke regeling hebben de kinderen recht op een rentevergoeding over hun vorderingen. Maar er is alleen recht op een rentevergoeding als de wettelijke rente in een jaar hoger is dan 6%. De rente die verschuldigd is, bedraagt dan het verschil tussen de wettelijke rente en 6%. Dat bedrag aan rente wordt bijgeschreven bij de oorspronkelijke vordering. Bovendien wordt er alleen rente vergoed over de oorspronkelijke vordering en niet over de bijgeschreven rente. Al met al geen riante regeling voor de kinderen.

 

Over 2024 wordt dus 1% enkelvoudige rente bijgeschreven bij de vordering. Omdat de rente per 1 januari 2025 weer daalt naar 6%, wordt over 2025 geen rente bijgeschreven (tenzij de rente in de loop van 2025 door een verhoging weer boven die 6% uitkomt).

Betaal niet te veel erfbelasting: goede administratie is belangrijk

De vordering van het kind en de corresponderende schuld van de langstlevende (stief)ouder zijn niet zichtbaar in de inkomstenbelasting. Het kind hoeft de vordering en de bijgeschreven rente namelijk niet op te geven en de langstlevende (stief)ouder kan de schuld en de rente niet in aftrek brengen. Het is dus zaak om goed bij te houden hoe hoog de vordering is en in welke jaren er een enkelvoudige rente is bijgeschreven.

 

Als er langere tijd tussen het overlijden van de echtgenoten zit, wordt de vordering van het kind nog wel eens over het hoofd gezien. Dan vergeet men bij het overlijden van de langstlevende ouder de schuld aan het kind en de bijgeschreven rente in de aangifte erfbelasting in aftrek te brengen, waardoor er te veel erfbelasting wordt betaald.

Andere rente afspreken: zo kan het

De wet biedt de mogelijkheid om bij het overlijden van de eerste ouder een andere rente af te spreken. Ook in de meeste testamenten wordt deze mogelijkheid opgenomen. Die afspraak – bijvoorbeeld een samengestelde rente van 6% (rente op rente) – moet wel binnen de aangiftetermijn van acht maanden (vermeerderd met de eventuele uitstelperiode) na het overlijden gemaakt worden. In dat geval wordt voor de berekening van de erfbelasting bij het eerste overlijden rekening gehouden met de afgesproken rente. Door de hogere rente wordt de nalatenschap van de langstlevende (stief)ouder verder uitgehold, zodat er bij diens overlijden minder erfbelasting verschuldigd is. Als er een andere rente wordt afgesproken of een rente in een testament is vastgelegd, heeft de daling van de wettelijke rente geen invloed op de hoogte van de rente.

 

Geschreven naar de stand van zaken op 2 januari 2025.

Disclaimer

Dit artikel bevat alleen algemene informatie en geen persoonlijk advies. Wilt u persoonlijk advies, overleg dan met uw fiscaal adviseur of uw notaris wat de beste keuze voor u is.

Auteur

Hanneke Kroonenberg

Hanneke Kroonenberg

Hoofd Kenniscentrum

Phone06 23 29 75 27EmailMail Hanneke Kroonenberg