Prinsjesdag 2024: zes belangrijke aandachtspunten voor vermogende particulieren
1. Box 1: Extra tariefschijf
Schijven | Inkomen uit werk en woning | Tarief (tot AOW-leeftijd) | Tariefsverschil met 2024 |
Eerste schijf | t/m € 38.441 | 35,82% | -/- 1,15% |
Tweede schijf | € 38.442 t/m € 76.817 | 37,48% | + 0,51% |
Derde schijf | vanaf € 76.817 | 49,50% | 0,00% |
2. Box 1: Eigen woning
Het eigenwoningforfait verandert niet. Het standaardpercentage blijft naar verwachting 0,35% van de WOZ-waarde. Als de WOZ-waarde van uw woning hoger is dan € 1.330.000, is het percentage voor de waarde boven dit bedrag 2,35% (ook ongewijzigd).
De korting op het eigenwoningforfait (Wet Hillen) wordt ieder jaar lager en zorgt voor een hogere bijtelling. Heeft u geen hypotheek en heeft uw woning bijvoorbeeld een WOZ-waarde van € 500.000? Dan moet u in 2025 toch € 408 eigenwoningforfait (7/30 x € 500.000 x 0,35%) bijtellen in box 1.
De hypotheekrenteaftrek is sinds een aantal jaren beperkt en niet meer aftrekbaar tegen het toptarief. De aftrek is in 2025 maximaal het tarief in de tweede schijf van 37,48%.
3. Box 3
In het Belastingplan 2025 staan geen concrete maatregelen voor box 3. Dat betekent dat we in 2025 nog altijd te maken hebben met een forfaitaire heffing over drie categorieën: ‘banktegoeden’, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. De forfaitaire rendementen van de categorieën ‘banktegoeden’ en ‘schulden’ worden pas na het einde van het belastingjaar definitief. Het forfaitaire rendement voor de categorie ‘overige bezittingen’ voor 2025 gaat dalen, van 6,04% naar 5,88%. Het tarief voor box 3 blijft in 2025 ongewijzigd: 36%. Dit leidt tot een effectieve belastingdruk van 2,12% (5,88% x 36%) over deze categorie. Het heffingsvrije vermogen per fiscaal partner wordt verhoogd van € 57.000 naar € 57.684.
In juni 2024 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van het huidige box 3-stelsel en de tijdelijke herstelwetgeving voor box 3. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat forfaitaire heffing in strijd kan zijn met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De staatssecretaris is wetgeving aan het voorbereiden om het box 3-stelsel hiermee in lijn te brengen. De planning is dat het wetsvoorstel met de tegenbewijsregeling in het eerste kwartaal van 2025 wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Het is de bedoeling dat de nieuwe herstelwet dan per 1 juni 2025 ingaat.
Het box 3-systeem zou per 1 januari 2027 worden gewijzigd in een heffing over het werkelijke rendement. De contouren van dit nieuwe box 3-stelsel zijn half september 2023 bekendgemaakt. Daarover leest u meer in onze blog ‘Zo ziet box 3 er in 2027 uit: de hoofdlijnen’. Het is onduidelijk of het nog steeds de bedoeling is om vanaf 2027 een nieuw box 3-stelsel in te voeren.
4. Schenk- en erfbelasting
Belaste verkrijging | Tariefgroep I Partner en kinderen | Tariefgroep IA Kleinkinderen | Tariefgroep II Overigen |
€ 0 - € 154.349 | 10% | 18% | 30% |
≥ € 154.349 | 20% | 36% | 40% |
5. Overdrachtsbelasting
6. Giften aan goede doelen
In het Belastingplan 2025 zijn geen wijzigingen opgenomen van de giftenaftrek voor de inkomstenbelasting. Ook is aangegeven dat er de komende jaren geen plannen zijn om de giftenaftrek in de inkomstenbelasting veranderen.
Er komen wel veranderingen in de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting. Hierover leest u meer in onze blog ‘Prinsjesdag 2024: acht belangrijke aandachtspunten voor de DGA’.