Tegenbewijsregeling box 3: wat betekent dit voor obligaties?

Het wetsvoorstel over de tegenbewijsregeling in box 3 is op vrijdag 14 maart 2025 ingediend. Met dit wetsvoorstel wordt de box 3-heffing in overeenstemming gebracht met de uitspraken van de Hoge Raad. Hierdoor kun je rechtsherstel in box 3 krijgen als jouw werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement. De bedoeling is dat het wetsvoorstel nog voor de zomer door de Tweede en Eerste Kamer wordt behandeld. In de zomer komt naar verwachting het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement (OWR)’ beschikbaar, waarmee je jouw werkelijk rendement kunt doorgeven aan de Belastingdienst.

 

Wat betekent de voorgestelde tegenbewijsregeling voor de box 3-belasting over je obligaties? In deze blog zetten we dat voor je op een rij. Daarna krijg je een uitgebreid rekenvoorbeeld.

Forfaitair rendement

De hoofdregel is dat obligaties in box 3 worden belast op basis van een forfaitair rendement. In 2025 bedraagt het forfaitair rendement 5,88% over de werkelijke waarde van de obligatie(s) per 1 januari. De eerste € 57.684 (2025) van het totale vermogen is vrijgesteld in box 3 (heffingvrij vermogen) en als je een fiscaal partner hebt, kun je twee keer gebruikmaken van het heffingvrij vermogen (2x € 57.684 = € 115.368).

Werkelijk rendement

Volgens het wetsvoorstel wordt een tegenbewijsregeling in box 3 ingevoerd. Op basis van de tegenbewijsregeling mag je in box 3 uitgaan van het werkelijk rendement als dit lager is dan het forfaitaire rendement. In het wetsvoorstel worden de uitspraken van de Hoge Raad als uitgangspunt genomen.

 

Op basis van het wetsvoorstel bestaat het werkelijk rendement uit de directe opbrengsten en de vermogensaanwas. Voor obligaties betekent dit – kort gezegd – het volgende:

  • de directe opbrengsten zijn de ontvangen couponrentes;
  • de vermogensaanwas is het verschil tussen de waarde aan het einde en aan het begin van het jaar, gecorrigeerd met stortingen (zoals aankopen) en onttrekkingen (zoals verkopen). Eventuele opgelopen rente is onderdeel van de begin- of eindwaarde. Per saldo bestaat de vermogensaanwas uit de gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen in een jaar.


Geen kostenaftrek

Kosten komen niet in aftrek bij het werkelijk rendement voor de tegenbewijsregeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor advieskosten, beheerkosten en transactiekosten.

 

Valutaresultaten

Heb je obligaties in buitenlandse valuta? Eventuele valutaresultaten moeten worden meegenomen bij de berekening van het werkelijk rendement. Dit kan betekenen dat je transacties met buitenlandse valuta moet omrekenen naar euro’s op de transactiedatum.

 

Om te laten zien hoe de tegenbewijsregeling voor obligaties werkt, geven we hierna een rekenvoorbeeld voor het jaar 2023.

Voorbeeld

Marianne de Wit (ongehuwd) heeft in 2023 een uitgebreide portefeuille met alleen obligaties in euro’s. Verder heeft zij geen vermogen in box 3. Van de bank heeft zij de volgende effectenrapportage ontvangen.

Rapportage bank

Waarde per 31-12-2022
€ 900.000
Bij: aankopen
€ 145.000
Af: verkopen
€ 160.000
Bij: ontvangen couponrente
€ 15.000
Bij: koersresultaten
€ 39.500

Af: advieskosten

€ 3.250
Af: transactiekosten
€ 1.250
Waarde per 31-12-2023
€ 935.000

Forfaitaire box 3-heffing in 2023

Box 3-grondslag
€ 900.000 -/- € 57.000 =
€ 843.000
Forfaitair rendement
6,17% x € 843.000 =

€ 52.013

 

Box 3-heffing
€ 52.013 x 32% =
€ 16.644
Voor de heffing op basis van forfaitair rendement is alleen de waarde van de obligaties op 1 januari 2023 van belang.

Werkelijk rendement in 2023

Directe opbrengsten (in couponrente)
€ 15.000
Eindwaarde
€ 935.000
Beginwaarde
€ 900.000 -/-
Stortingen (aankopen)
€ 145.000 -/-
Onttrekkingen (verkopen)
€ 160.000 +
Ontvangen couponrente*
€ 15.000 -/-
Advieskosten (aftrek niet mogelijk)**
€ 3.250 +
Transactiekosten (aftrek niet mogelijk)**
€ 1.250 +
Vermogensaanwas
€ 39.500
Werkelijk rendement
€ 54.500
Box 3-heffing
€ 54.500 x 32%
€ 17.440

* De inkomsten moeten worden meegenomen (als storting), omdat die in het resultaat anders dubbel worden meegenomen. De couponrente is namelijk al opgenomen in de eindwaarde.

** De kosten moeten worden gecorrigeerd (als onttrekking), omdat die in de bankrapportage zijn meegenomen terwijl ze niet aftrekbaar zijn in de tegenbewijsregeling.

 

Op basis van deze uitgangspunten is in dit voorbeeld een forfaitaire box 3-heffing aantrekkelijker dan een box 3-heffing op basis van werkelijk rendement. Dit wordt met name veroorzaakt door de waardestijging van de obligaties, het feit dat de kosten niet aftrekbaar zijn en er geen recht is op de toepassing van het heffingvrij vermogen.

Hoe gaat het nu verder?

Het wetsvoorstel moet nu door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. In de tussentijd hoef je niets te doen. Je ontvangt van de Belastingdienst een brief zodra het mogelijk is om het werkelijk rendement door te geven. Naar verwachting is dit mogelijk vanaf de zomer 2025 met het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement (OWR)’.

 

Dit is de derde blog in de serie over het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3. Lees ook onze eerdere blogs:

 

Geschreven naar de stand van zaken op 24 maart 2025.

Disclaimer

Dit artikel bevat alleen algemene informatie en geen persoonlijk advies. Wil je persoonlijk advies, overleg dan met je fiscaal adviseur over de mogelijkheden.

Auteur

Hanneke Kroonenberg

Hanneke Kroonenberg

Hoofd Kenniscentrum

Phone06 23 29 75 27EmailMail Hanneke Kroonenberg

Kennis & Inspiratie voor Vermogensregie